Mijn partner laat ons kind niet winnen, om hem sterk te maken. Is dat ok?

 
 

RelatieKwestie

“Mijn partner wil steeds winnen van ons kind, om hem ‘sterk’ te maken. Is dat wel ok?”

Lees hieronder de analyse van onze relatietherapeuten

 

Samadhi

Of dat ok is, ligt aan wat het doet met jouzelf en wat jij waarneemt bij jullie kind. Wat zie je bij hem gebeuren als jouw partner altijd wil winnen? Dat jij deze vraag stelt is een signaal dat er voor jouw gevoel en idee misschien een betere manier is om met winnen en verliezen om te gaan.

Voor kinderen is het belangrijk dat ze ook succes-ervaringen meemaken. Het niet kunnen en mogen winnen van hun ouder zorgt ervoor dat zij op latere leeftijd, maar ook met leeftijdsgenoten, overmatig gaan wedijveren om alsnog een winervaring te kunnen beleven. Echter, op een dieper niveau blijft het gevoel van succes en voldoening uit. Het niet mogen en kunnen winnen van de ouder geeft in de kern een diep gevoel van machteloosheid en frustratie en zal dan altijd een zwak punt blijven.

Een steunende, motiverende en eerlijke vader of moeder geeft de kinderen de kans op winervaringen. Ouders die daar moeite mee hebben, zitten vaak zelf nog vast in hun eigen kindverwonding. Mogelijk mocht zo’n volwassene als kind zelf nooit winnen van de eigen ouder. Of moest juist altijd maximaal presteren en mocht niet verliezen. Als volwassene heeft de persoon dan niet voldoende afstand tot zichzelf en de eigen kinderen. Hij of zij ziet de eigen kinderen dan eigenlijk niet echt als kinderen die begeleid moeten worden naar gezonde volwassenheid, maar als concurrenten.

De ouder staat dan in een valse machtspositie. Daardoor kan het kind niet leren dat je als mens kan winnen, maar dat je daardoor niet boven een ander persoon staat of een beter mens bent dan een ander.

Oneerlijke concurrentie kan ervoor zorgen dat kinderen opgroeien met de overtuiging “Het gaat met toch niet lukken, anderen zijn altijd sterker en succesvoller dan ik”. Kinderen leren ook niet dat als iemand verliest, er ook altijd iemand is die wint door het verlies van de ander. Degene die wint heeft een ander nodig om van te winnen. In wezen maakt dit juist heel erg afhankelijk van het verlies van anderen.

Beter en gezonder zou zijn dat de kinderen leren om als een team te functioneren. Dat de ouder hen de ervaring van winnen geeft, om de kinderen sterk te maken en daardoor ook zelfverzekerd, maar dat niet alles van dat winnen afhangt. Dat je kunt winnen maar dat je ook kan verliezen. En dat beide ervaringen je niet een beter of minder mens maken. Winnen en verliezen zijn een onderdeel van het leven en daarmee een menselijk gegeven.

Goed kunnen verliezen is veel moeilijker dan goed kunnen winnen.
— Omdenken
 

Robin

Dit is vaker een issue tussen ouders. We zien regelmatig dat moeders meer beschermend en emotioneel koesterend zijn, terwijl vaders hun kind juist willen uitdagen en stimuleren om zich zelfstandig staande te houden in de buitenwereld. Beide willen ze hun kind zelfverzekerd en weerbaar maken.

Concurrentie zien we het meest tussen ouder en kind van hetzelfde geslacht. De vader die met elk spelletje wil winnen van zijn zoon. Die alles afneemt of overdoet bij het ‘samen’ klussen. Die het kind te lastige vragen of opdrachten geeft, of altijd alles beter weet. Of bij de moeder die concurreert met de dochter, die niet mooier of slimmer mag zijn dan haar. En zeker niet meer aandacht mag krijgen. Je ziet dat als de dochter er heel gewoontjes of slonzig uitziet en de moeder volop ‘shined’.

Als ouders zelf geen middenweg vinden, drijven ze hun kind naar een extreem. Daardoor wil het kind zich bewijzen of altijd winnen. Of de strijd juist helemaal niet aangaan. Het kind voelt zich bij voorbaat verslagen omdat de hoop en wil zijn gebroken. Als volwassene is zo iemand (latent) depressief, stelt taken uit vanuit faalangst of blijft als workaholic kost wat kost strijden voor erkenning en aandacht. Want niets bindt ons zo sterk als dat wat we niet hebben gekregen.

Extremen zijn vaak een reactie op de eigen jeugd of een herhaling daarvan. Soms wreken ouders onbewust hun eigen gemis of frustratie op hun kind: ik had het moeilijk, dus jij zult het niet makkelijker hebben. Ik kreeg geen erkenning, dus jij verdient het ook niet. Ik had geen steun, dus jij moet het ook alleen kunnen.

Vooral als volwassenen nog steeds loyaal zijn naar hun eigen ouders herhalen ze het patroon, vanuit het onkritisch overgenomen idee dat ze daar ‘goed’ aan doen. Zij voelen zich onderliggend een loser en nemen alsnog wraak op hun eigen dominante of afwezige ouder, via hun kind. Daarbij verwarren ze het kind en zichzelf met de gedachte dat je daar als mens ‘sterk’ van wordt.

Sterk word je van passende stimulans én voldoende steun. Competitie is goed, maar moet eerlijk zijn. Op de schouders mogen staan van je ouders geeft zelfvertrouwen. De houding van de gezonde ouder is: ik wil jou alles geven om sterk te worden. Zowel wortels -steun- als vleugels -stimulans- zijn nodig voor echte weerbaarheid.

Een competitieve houding van een ouder tekent vaak ook diens partnerrelatie. Dat is dan een eenpersoonsrelatie: als het beide partners past, steunen ze elkaar. Maar als er een conflict ontstaat, is het ieder voor zich. Eén wint en de ander verliest.

Sterke stellen hebben juist een tweepersoonsrelatie: ze zoeken bij conflicten altijd naar een creatief compromis. Ze gaan voor een win-win-oplossing of ze compenseren verlies op een ander moment. Zij begrijpen dat als één iemand wint in de relatie, de relatie verliest. En daarmee zij beide. Ze focussen op vriendschap in plaats van concurrentie. Dat brengt zowel volwassenen als kinderen het verst in het leven.

Winning is nice if you don’t lose your integrity during the process.
— Arnold Horshak


Snel verder groeien in de liefde?

Wil jij vrijer leven, een fijne(re) relatie of gezond opvoeden? LiefdeInZicht maakt jou expert in liefdevol contact. Dat voorkomt emotionele schade door relatieproblemen.

© 2024 www.liefdeinzicht.nl | partners in bloei